Categorie: DECONDITIONEREN

HEIMWEE

Ken je dat gevoel? Van een diep verlangen naar huis, van het gemis naar een plek die jou omarmt, verwarmt en verwelkomt, waar je alles hebt en iedereen kent. Dat het soms zelfs pijn doet als je eraan denkt.

Het is nou niet dat ik veel reisde of verhuisde, ik voelde me gewoon nooit ergens echt op mijn gemak. Alsof ik op visite zat, bij mezelf, en naar huis wilde, terwijl ik bij mezelf was. Dat onbestemde gevoel achtervolgde me als een schaduw en haalde me ongemerkt in. Het groeide in tijden die moeilijk waren en kromp ineen als ik daar genoeg van had.

Het werd een oude bekende van me, ik dronk er mee, rookte mee en als we samen aten namen we gemakshalve een zak chips. Het gaf er niet zoveel om dat we slecht voor onszelf zorgden, of ons huis vervuilden en contacten verwaarloosden. Het nam er vreemd genoeg genoegen mee dat we verdwaalden en onszelf vergaten, delen van onszelf niet meer lieten zien.

Tot ik me op een gegeven moment realiseerde, dat als ik heimwee kende, er ook een thuis moet zijn geweest. En ik keek naar binnen en zag dat ik daar was, dat ik daar mezelf kon zijn en er gelukkig was. Het was helemaal ingericht naar mijn smaak en in mijn stijl. Er waren kamers voor mijn inzichten, mijn ideeën en mijn mening. Ik leefde er volgens mijn kijk op het leven, leefde er mijn waarheid. Het was er niet perfect, noch ideaal, maar het was van mij, het was mijn plek.

Ik wilde dus terug, terug naar waar ik vandaan kwam, terug naar het begin, naar de kern, de essentie. Ik moest alle stukjes van mezelf oprapen, meenemen op die reis en afstand doen van wat niet meer in de koffer paste. En de weg was lang, de koffer zwaar. Stond op mijn geboortekaartje maar geschreven ‘leert door vallen en opstaan’, dan had ik me niet zo verloren gevoeld gedurende het hele traject. Maar vol hield ik en thuis kwam ik.

Eenmaal gesetteld vind ik nog vaak een berg wasgoed op de stoel naast mijn toilettafel, of een tuin die roept om geschoffeld te worden. Ik grijp nog regelmatig mis in de koelkast. Dan hoor ik de voetstappen van de heimwee mij weer inhalen. Maar niet zoals voorheen, niet meer tackelend en van mij willen winnen. Het reist nu gezellig met me mee en geeft me richting, hier linksaf naar een boswandeling, daar rechtdoor naar de stofzuiger, probeer om te draaien en ik probeer de draad weer op te pakken.

Het zorgt tegenwoordig beter voor me, doet zelfstandig de boodschappen en dat is lekker. En wat ook lekker is, het is gestopt met roken, daar kun je mee thuiskomen! Heimwee, als je de angel eruit haalt is het een beste vriend.

FEEST

“Het leven is één groot feest!”
– W.J. Peters (1946-2014)

Ik was een tiener, woonde in ieder geval nog thuis, toen ik vanuit mijn slaapkamerraam een vallende ster zag. Die viel speciaal voor mij, zo dacht ik, want ja zo dacht ik als adolescent. In gedachte sprak ik een diep verlangen uit naar een gelukkig leven. Hoe ik dat zou bereiken was me een raadsel, want het was me nou niet echt met de paplepel ingegeven.

Zoals in veel huishoudens trokken ook bij ons donkere wolken over en probeerde ik daar zo goed en zo kwaad als het kon tussendoor te laveren. Het ouderlijk nest heeft mij lange voelsprieten gegeven. Wat ik lang als aangeboren ‘afwijking’ heb ervaren, want zo zag ik mijn hoge gevoeligheid, heb ik te danken aan donderbuien en slecht weer.

En dankbaar ben ik, oprecht, voor de ervaringen van overprikkeling en overbelasting, voor het aanvoelen van vreemde sferen en het ruiken van onraad of kwade intenties. Ze hebben zwaar gewogen in mijn rugzak, maar sinds ik die heldere ingevingen ben gaan vertrouwen, heb geleerd om ervan te houden en dat ik ze niet hoef weg te steken, geven ze mij richting in het leven. Intuïtief weten waar je heen moet, door op je gevoel af te gaan, dat is toch een godsgeschenk?

Ik ging niet naar de kunstacademie, met kunst viel geen droog brood te verdienen. En de grafische school, nee, ik zou niet in mijn vaders voetsporen treden, daarvoor was mijn broer in de wieg gelegd. Binnenhuisarchitect dan misschien? Ja probeer het maar meisje, kijk maar, doe maar wat je leuk vindt, maar neem een baantje naast je studie voor het geval dat… 

Mijn vader had gelijk, ik ben geen genie, ik zal geen internationale bekendheid verwerven met mijn kunst. En van binnenhuisarchitectuur heb ik ook niet mijn beroep gemaakt, net als het grafisch vormgeven ben ik nooit ergens echt fulltime voor gegaan. Ik doe van alles wat, of van tijd tot tijd het één en dan weer het ander, ik wil niet kiezen. Zo voelt het gewoon goed voor mij, ik doe wat ik leuk vind, zo doe ik precies waarnaar mijn hart op dat moment verlangt.

Al brengt het me allemaal geen dik belegde boterhammen, beschouw ik mijn creatieve vermogens wel als een enorme rijkdom. Met een kunstenaarsmindset en designer skills, in combinatie met een hoog sensitieve persoonlijkheid en heldervoelende vermogens, kan ik verbanden leggen, waar anderen die niet zien, zie ik uitdagingen, waar anderen problemen ervaren, vind ik mijn weg, waar anderen vastlopen.

Het is alsof de weg die ik moest gaan, alles wat ik ben, alles wat ik doe, nu samenvalt, hier en nu samenkomt. De mogelijkheid om het leven vorm te geven, op een manier die helemaal bij me past, deed mij een feestjurk aantrekken, ballonnen opblazen en slingers ophangen. Ik heb mezelf opnieuw uitgevonden en heb reden voor een feestje. Ik heb van life design mijn werk gemaakt. Want waarom vastlopen, als het leven één groot feest kan zijn.

WAKKER

Ik word wakker en het eerste woord dat in mij opkomt is… heldervoelend. “Ssst!” zeg ik, “even niet tegen mij praten, ik moet iets opzoeken.” Er wordt gehoor aan gegeven en ik pak mijn mobiel.

In het eerste Corona-jaar krijgt het virus mij te pakken. Gelukkig is het mild voor me. Een flinke griep, kan ik zeggen. Maar na een week of twee voel ik me niet herboren, zoals mijn eerste ervaring met griep. Ik ben moe. Een half jaar lang blijf ik moe. Zo moe: opstaan, eten, wassen, aankleden en de batterij is leeg. Het leven remt me af, de wil is er wel, maar het lijf doet niet mee. Met hangen en wurgen worstel ik me door mijn dagelijkse verplichtingen heen. Ik probeer mijn conditie wat op te bouwen, 5.000 stappen per dag. Dat moet nu toch onderhand wel lukken? Maar nee, ik wordt telkens afgestraft met een terugval. Long-COVID? Frustrerend dit, tot ik erin berust en alles loslaat.

Ik breek m’n studie Cultuurwetenschappen af. Misschien is dat toch niet helemaal de weg om te gaan voor mij. Is het niet the place to be. Het draagt wel bij aan mijn algemene ontwikkeling en het ondersteunt ook de kunsttrajecten die ik geef. Maar eerlijk gezegd doe ik het meer om beter geaccepteerd te worden in de kunstwereld. Daar word ik zonder academische titel niet overal toegelaten. En ik dacht het gat ermee te kunnen dichten. Bullshit doel dus. Och, misschien is mijn kunst ook niet van dien geniale aard. Het is dat ik er zo ontzettend veel voldoening uithaal. Het reflecteren op mijn zijn, mijn manier van vrouw-zijn heeft mij al zoveel dichter bij mezelf gebracht. Daar kan geen kunstopleiding tegenop.

Laat ik mijn atelier nog maar even aanhouden. Ik creëer mijn eigen plek wel, in het leven en de kunst. En dat is waar het over gaat, nu. Ik moet mijn leven opnieuw inrichten, en het mooie is, ik mag het helemaal zelf bepalen. Ik focus me op de dingen die mij energie geven. Ik maak mijn atelier gezellig, ruim wat op en maak het schoon. Ik koop een paar planten om voor te zorgen, vind een leuk fauteuiltje op Marktplaats (kan ik lekker een boek lezen als ik daar zin in heb), ik verzamel wat sfeervolle accessoires en omring me met mijn eigen kunst. Als ik een plek voor mezelf wens, mag ik het ook echt bewonen, niet waar? En het doet me goed, het wordt warempel weer licht.

Ik zie het niet alleen weer een beetje zitten, alles wordt een stukje lichter. Ik ben liever voor mezelf, verzorg mijn lichaam beter, eet gezonder. Het lukt me om een beetje te bewegen, in de natuur, ik heb mijn yogamat afgestoft en zit ineens te mediteren. Ik krijg ook weer zin om eropuit te trekken. “Moet jij niet aan het werk dan?” Nou… nee, nu even niet! Ben net zo lekker bezig. En er glijden meer van dat soort overtuigingen van me af. Ik parkeer mijn ego op de achterbank en ont-moet mijn creatieve zelf. Mijn headquarters verhuist naar de benedenverdieping en ik begin nu ook mijn lichaam te bewonen. Mijn intuïtieve hart weet precies welke kant ik op moet. En dat is richting wakker worden, bewust worden, ontwaken. Niet oordelen, maar mezelf verwonderen, patronen blootleggen, kennis vergaren zonder wetenschappelijke studie te volgen. Innerlijke wijsheid.

En ik wordt wakker en ik denk… heldervoelend, op het moment dat het licht aangaat. Corona heeft mij wakker geschud en uit bed gerammeld. En ik… ik kan niets anders zijn dan dankbaar.

VRIJHEID

Stap ik in de auto, op weg naar Den Haag om de tentoonstelling van Alphonse Mucha te gaan zien…

Mucha stond al lang op mijn lijstje. Het is dat een poster van zijn affiche ‘Cycles Perfecta’ in de kamer van de Bed & Breakfast hing, waar ik elke morgen van mijn vakantie mediteerde op mijn Why, anders was ik hem wellicht vergeten. Alphonses vrouw op de fiets kwam ik ook tegen in het boek dat ik had meegenomen. Ik kocht het vlak voor mijn vertrek in theatercafé Brocope in Oldeberkoop, na het inrichten van mijn expositie aldaar. Het draagt de titel ‘Ik ben mijn muze’ en aangezien ik mijn eigen muze ben sprak het me meteen aan.

Het boek gaat over eigenzinnige vrouwen die de kunstgeschiedenis veranderden. Loes Faber schrijft over barones Elsa von Freytag-Loringhoven hoe deze feministe vooruit liep op de New Woman van de 19e eeuw. De vrouw die geestelijke onafhankelijkheid nastreefde, voor zichzelf een carrière opbouwde en actief deelnam aan het sociale leven, op de fiets. Ik besloot om de zwart-witte illustraties in het boek in te kleuren en had nog snel even mijn kleurpotloden ingepakt. Ik mocht meer spelen, want Keri Smith zei: “Wreck this journal”, dus ik had toestemming.

Al lezend, kleurend en mediterend bracht ik de ochtenden door onder het toeziend oog van la cycliste. “Was de expositie een succes voor je?” vraagt Mara, de uitbaatster van het theatercafé, als ik na de vakantie al mijn schilderijen weer ophaal. “Dat mag nog blijken” zeg ik, mijn (enigszins maar toch) teleurstelling onderdrukkend. Het kan zomaar zijn dat iemand mijn werk heeft bewonderd en daar later op terugkomt, toch? Ik weet nooit precies waar iemand zich in de know-like-trust-buy cyclus bevindt. En in Oldeberkoop kende men mijn werk nog niet, dus in vond het een legitiem antwoord.

Enfin, j’existe las ik op een viaduct terugkomend van mijn vakantieadres. Laat ik dat dan op zijn minst meenemen deze zomer, want mijn Why-challenge bracht me tot nu toe geen helderheid. Ik was ook nog maar halverwege de uitdaging, dus niet zo ongeduldig zijn! Thuisgekomen zie ik dat ik me naar Mucha moet snellen, hij is deze week voor het laatst te zien in het Kunstmuseum. Daar zal een werkdag aan opgeofferd moeten worden dan, pfff dat begint al goed. Maar, ik mag me laten inspireren, toch? Ik ben mijn eigen baas, toch?

Een aantal jaar geleden heb ik gekozen voor een vrij leven. Na de dood van mijn vader wilde ik mijn eigen weg gaan, zelfstandig voor mezelf gaan staan, onthaasten en ont-moeten. Laat me dan meer spelen in het leven, laat me dan vrij gaan waarheen mijn hart me leidt. En mijn grafisch en artistiek hart wil naar Mucha, op een doordeweekse dag! Voordat ik me vol nieuw gegenereerde energie aan mijn werkschema overgeef bedenk ik… laat ik mijn agenda komend jaar eens echt op mijn gevoel invullen en het pad van de synchroniciteit kiezen.

Ik stap dus in mijn auto, begint Racoon te zingen. En wat ik me later realiseerde is dat ik niet ergens in het midden van zijn lied inval, maar precies aan het begin: “Clouds above go sailing by. I found my meaning in this life…” Ik ga op weg. Ik ben, op de goede weg. Ik ben, spelenderwijs de reden van mijn bestaan tegengekomen. Ik ben, mijn eigen muze. Ik ben, een new woman. Ik ben, vrij. Ik ben.