Categorie: HUMAN REWILDING

LICHT

 

Gesproken woord

Een nieuw jaar ligt voor me, als een leeg canvas, waarop van alles kan worden afgebeeld. Niets staat nog vast in dit magisch witte vlak. Mag ik het nog even zo laten, alles open laten, het even niet weten, niets forceren en contempleren? Dan kan ik er over nadenken, iets bedenken, mezelf openstellen en ontvankelijk opstellen, tot de inspiratie komt.

De natuur heeft ook geen haast. Het gras groeit niet harder door aan de sprietjes te trekken, zo las ik laatst. En nu, in de winter, wacht ze rustig af, totdat de dagen weer gaan lengen en lichter worden. Ze leeft stil en teruggetrokken, met haar gezicht naar binnen toe gericht. In de belofte dat, wanneer de warmte van de zon haar wakker kust, alles weer zal gaan groeien.

Ik verlang er ook naar in het moment te zijn, in de gelegenheid te zijn om iets te laten gebeuren. Het klinkt zo aantrekkelijk te worden aangetrokken door het leven zelf, door liefde, door licht. Hoe zou dat voelen als ik mezelf overgeef, aan de magie van het leven en synchroniciteit beleef? O, wat wens ik mij lichter door het leven te bewegen en me te laten voortbewegen, door deze droom.

De kunst van het contempleren is pauzeren, rust in je hoofd creëren, en helderheid, waardoor je moeitelozer door de dag heen wandelt. Wat als… ik uit mijn drukke doen zou stappen en gewoon kijk wat er in mijn gedachten naar boven drijft? Wat als… ik stop met hollen, rennen, vliegen, draven, van het ene project naar het andere en tussen de bedrijven door zou meanderen?

Het lijkt me allemaal wat tegenstrijdig, maar ik ga het toch proberen, dit contempleren. Ik ga wanderen, eropuit en mezelf verwonderen. Om me heen kijken, naar de sterren staren, kritisch kijken en mijn gedachten laten varen. Ik wil even stil staan en bewuster door het leven gaan. Alleen zijn en me verbonden voelen met de essentie van de dingen, en de mooie mensen die mij omringen.

Ik ga me bezinnen alvorens te beginnen. Ik wil er net als de natuur op kunnen vertrouwen, dat als ik me laat leiden door de schoonheid van het licht, het antwoord ergens op mij wacht en me zal invallen. Wanneer ik mij losmaak van de klok en mezelf de kans geef om te dromen, zal mijn creatieve energie, mettertijd vanzelf gaan stromen.

Ga je mee?

-x-
Nicolette

OM

Ik ben om. Ik ga ervoor, voor de volle 100%. Ik deed het al, een beetje, maar nu ik de gelijkenissen met het creatieve proces zie, wil ik helemaal leven in het ritme van de natuur. Ik wil mee in de flow van de seizoenen, naar binnen en naar buiten bewegen, van licht naar donker en weer naar het licht toe, groeien.

Op de kunstacademie leer je jezelf een kunstenaarsmindset aan. Ik ging niet naar de academie, ik mocht het zelf uitzoeken. En dat deed ik, meer onbewust dan bewust, creëerde ik, reflecteerde ik, voelde ik en wist ik dat ik op de goede weg zat. Sinds ik mijn hoogsensitiviteit omarm en mijn energetische gevoeligheid niet afscherm maar benut, ervaar ik steeds beter wat ik nodig heb om in een creatieve staat van zijn te komen.

In de herfst wil ik me naar binnen keren en tot mezelf komen. Als het winter is verlang ik naar de stilte, de rust, naar opladen. Wanneer de lente aanbreekt krijg ik weer energie en zin om van alles te ondernemen. En ‘s zomers ben ik meer naar buiten gericht en laat ik mezelf graag zien en horen. Deze natuurlijke behoeften matchen mijn creatieve proces. Dat begint met waarnemen, met al mijn zintuigen, wat er geboren wil worden. Dan sta ik stil, bij het onderwerp van mijn keuze, mag ik broeden. Vervolgens ga ik ideeën schetsen, onderzoeken, wat werkt en wat niet. En tot slot kan ik creëren, presenteren, evalueren… en opnieuw proberen.

En of dat proces nu een jaar duurt, een maan of een dag, die cyclus is telkens dezelfde. Wat zeg ik? Het vormgeven van mijn identiteit duurt wel een heel leven! Je ziet mij dus niet opgeven in deze oneindige kringloop van leven-dood-leven. De academie mocht dan misschien geen vertrouwen in mij hebben, ik daarentegen ben ervan overtuigd dat we allemaal kunstenaars zijn. Iedereen is in staat om iets moois te maken, iedereen kan iets moois van zijn leven maken, en als we onze energie laten stromen, de wereld een beetje mooier maken, een beetje meer eigen, een eigen plek creëren.

Wees nieuwsgierig, verwonder jezelf en stel jezelf open voor nieuwe mogelijkheden. Trek erop uit, trek jezelf op tijd terug. Laat je vervoeren door schoonheid, laad je op aan inspirerende mensen en dingen. Droom groots, bedenk wilde plannen en ga ze speels uitproberen. Maak alsjeblieft fouten, val en sta op, met nieuwe inzichten. Leef! Laat je zien. Bemin, bezin en begin, morgen gewoon weer, met een nieuwe dag. Je hoeft geen kunst te maken, alles wat op deze natuurlijke manier uit je handen vloeit is een creatie van je ziel en geeft vorm en kleur aan je leven.

Hoe ik wist dat ik op de goede weg zat? Elke fase in dit creatieve proces van voelen, denken, doen en zijn, gaf mij vertrouwen, telkens opnieuw en opnieuw en opnieuw. Dus, vertrouw erop dat je creatief bent, dat er iets in je schuilt dat ernaar verlangt om te worden uitgedrukt. En dat het jouw leven kan veranderen. Of beter gezegd, dat je bij elke cyclus die je doorloopt een beetje meer jezelf wordt, een beetje meer thuis komt en uiteindelijk op je plek valt.

Ik geloof in jou!

-x-
Nicolette

SCHEMEREN

Wanneer ik mijn atelier nader en de sleutel richting het slot beweeg, is het net alsof ik een tijdcapsule binnenstap. Het huisje zelf stamt uit grootmoeders tijd, maar met de inrichting heb ik ook zoveel mogelijk geprobeerd aan te sluiten op die vervlogen jaren. Het geeft mij een gevoel van huiselijkheid, van huiselijke geborgenheid. De oude, ambachtelijk vervaardigde meubels, die met liefdevolle aandacht door mij zijn opgeknapt, ze omringen mij, dragen mij, en mijn werk. Ik voel mij hier omarmd, verwarmd en verwelkomd. Hier mag ik graag zijn, stil zijn, stil staan.

Mijn liefde voor antiek sijpelt langzaam maar zeker door in een hang naar vroegere tradities. Steeds meer verlang ik naar een natuurlijker ritme, naar een zachter meedeinen met de seizoenen, het wassen en afnemen van de maan, cyclisch. Van buiten naar binnen, van licht naar donker, en weer terug. Ik wil vertragen in een tijdperk van haast, ik wil stilstaan bij de urgentie in de wereld, ik wil minder in plaats van meer, meer, meer.

Ik wil niet doorrennen, doordraaien, doordrukken, maar ruimte creëren. Ruimte voor een lichter leven, ruimte om het even niet te weten, ruimte om te reflecteren en transformeren. Ik wil ruimte, voordat ik blind en afgestompt implodeer en de kracht verlies om verder te gaan. Ik wil even niets doen, even alléén zijn, even alleen zíj́n. Is het nog mogelijk? Om terug te keren op mijn schreden? Om stil te worden, om in het hier en nu te komen, in stil verzet te komen, tegen de druk, de drukte, de veelte?

Geef me rust, en ruimte, een tussenruimte, tussen licht en donker, binnen en buiten, om mezelf van hier naar daar te brengen, om mijn zelf nieuw leven in te blazen, mijzelf te verbazen. De herfst kan zo’n ruimte zijn, en de schemering, zij ook. Daarin kan ik kijken, naar binnen kijken, anders kijken, zien, wat zich daar aandient. Dan kan ik bewust wórden en me bewúst worden, van wat daar buiten mij nodig is om bij te dragen aan het grotere geheel der dingen.

Om van betekenis te zijn, zal ik moeten rusten en herstellen. In de schemer. Zal ik dankbaar moeten zijn voor wat is en hoopvol voor wat nog komen gaat. Zal ik vertrouwen moeten hebben en moed moeten verzamelen, om weer te komen opdagen als de dag aanbreekt, als het tijd is om van binnen weer naar buiten te keren. Uit de schemer. Dan, als het tijd is om van het donker weer in het licht te stappen, zal ik er zijn, zal ik daar zijn waar ik moet zijn.

-x-
Nicolette

ALLEEN

Het is alsof ’t ergens verscholen op me ligt te wachten, op een onbewaakt ogenblik opduikt en mij overvalt. Melancholie. Ik ben er nooit zo goed op voorbereid en trek me dan het liefst even terug om te onderzoeken wat er onder de oppervlakte leeft.

De afgelopen tijd heb ik me meer gegeven dan gebruikelijk. Geen probleem in deze tijd van het jaar om even aan te zetten zodat ik pieken kan. Maar met de zorg voor mijn moeder (ze belandde een aantal keer in het ziekenhuis) en de organisatie van de zomerexpositie in mijn atelier, is het alles bij elkaar genomen misschien toch iets te veel geweest. Wat het hoogtepunt van mijn jaar had moeten worden, voelt niet zoals verwacht.

Maar met mam is alles goed gekomen, toch? En ik heb zulke mooie mensen ontmoet, inspirerende gesprekken gevoerd, complimenten ontvangen… Zijn het de dagen die weer beginnen te korten? Met mijn hoofd ga ik het antwoord niet vinden, ik moet het gevoel doorleven en besluit een wandeling te maken langs het kanaal, in plaats van naar mijn atelier te lopen en weer aan de slag te gaan.

Het is warm, er is geen ziel te bekennen op staat, ik ben alleen. Mopperend loop ik langs uitgedroogde bloemen en mijmer over de lente met haar frisse groen. Het is een blauwe libelle die mij uit mijn denken haalt. Hij vliegt telkens een stukje voor mij uit, alsof hij me keer op keer een stukje verder meevoert. Ik vind een verwaaide veer in de kleuren bruin en grijs — wie zou die verloren hebben? — en verderop een gelijkend eikenblad. Ik houd beide omhoog om de overeenkomsten te bekijken en laat ze daarna los in de wind.

Die verfrissende bries strijkt ook langs mijn bezwete huid en ruist door de toppen van de bomen. Zomereiken en zeedennen, ik sta er even bij stil om het in me op te nemen. Als de wind gaat liggen vervolg ik het olifantenpaadje en benoem alles wat mij treft: een blauwe reiger vliegt op uit het riet, meerkoetjes rennen over het water en eenden dobberen rond; een citroenvlinder, meerdere libellen nu en krekeltjes schieten heen en weer; ho, pas op, brandnetels, maar ook smalle weegbree, waarmee ik de jeuk weer uit m’n vel wrijf. En bramen, ze krijgen al wat kleur.

Als de brug in het zicht komt zet ik de terugweg door het bos in. Een boomklever speelt verstoppertje met me, een merel duikt onder het struikgewas. Even verderop word ik verrast door de gloed van het gele gras in een open veld. Weer neem ik een moment de tijd om me eraan te laven. Laat mijn moeder het maar niet horen, dat ik alleen in de bossen ben. Zij heeft het daar niet op, evenzo niet op buiten en beestjes. Maar ik, ik wordt er weer mens van. Omringd door zoveel leven voel ik mij helemaal niet (meer) alleen, maar juist heel erg verbonden.

Terwijl mijn rugzak zich vult met geluiden, geuren, kleuren, sensaties en verwonderingen valt het antwoord binnen. De melancholie is geen weemoed naar vroeger tijden en het gemis geen hang naar aandacht of erkenning. Ik treur niet om een ouder wordende ouder. Er zit een diepgeworteld verlangen in mij, naar de bomen, de vogels, de weide met zijn gouden gloed, naar het water, de insecten, de kruiden met hun genezende kracht… en de onvervulde wens dat ik dit alles met mijn moeder beleven mag.

-x-
Nicolette

 

HEIMWEE

Ken je dat gevoel? Van een diep verlangen naar huis, van het gemis naar een plek die jou omarmt, verwarmt en verwelkomt, waar je alles hebt en iedereen kent. Dat het soms zelfs pijn doet als je eraan denkt.

Het is nou niet dat ik veel reisde of verhuisde, ik voelde me gewoon nooit ergens echt op mijn gemak. Alsof ik op visite zat, bij mezelf, en naar huis wilde, terwijl ik bij mezelf was. Dat onbestemde gevoel achtervolgde me als een schaduw en haalde me ongemerkt in. Het groeide in tijden die moeilijk waren en kromp ineen als ik daar genoeg van had.

Het werd een oude bekende van me, ik dronk er mee, rookte mee en als we samen aten namen we gemakshalve een zak chips. Het gaf er niet zoveel om dat we slecht voor onszelf zorgden, of ons huis vervuilden en contacten verwaarloosden. Het nam er vreemd genoeg genoegen mee dat we verdwaalden en onszelf vergaten, delen van onszelf niet meer lieten zien.

Tot ik me op een gegeven moment realiseerde, dat als ik heimwee kende, er ook een thuis moet zijn geweest. En ik keek naar binnen en zag dat ik daar was, dat ik daar mezelf kon zijn en er gelukkig was. Het was helemaal ingericht naar mijn smaak en in mijn stijl. Er waren kamers voor mijn inzichten, mijn ideeën en mijn mening. Ik leefde er volgens mijn kijk op het leven, leefde er mijn waarheid. Het was er niet perfect, noch ideaal, maar het was van mij, het was mijn plek.

Ik wilde dus terug, terug naar waar ik vandaan kwam, terug naar het begin, naar de kern, de essentie. Ik moest alle stukjes van mezelf oprapen, meenemen op die reis en afstand doen van wat niet meer in de koffer paste. En de weg was lang, de koffer zwaar. Stond op mijn geboortekaartje maar geschreven ‘leert door vallen en opstaan’, dan had ik me niet zo verloren gevoeld gedurende het hele traject. Maar vol hield ik en thuis kwam ik.

Eenmaal gesetteld vind ik nog vaak een berg wasgoed op de stoel naast mijn toilettafel, of een tuin die roept om geschoffeld te worden. Ik grijp nog regelmatig mis in de koelkast. Dan hoor ik de voetstappen van de heimwee mij weer inhalen. Maar niet zoals voorheen, niet meer tackelend en van mij willen winnen. Het reist nu gezellig met me mee en geeft me richting, hier linksaf naar een boswandeling, daar rechtdoor naar de stofzuiger, probeer om te draaien en ik probeer de draad weer op te pakken.

Het zorgt tegenwoordig beter voor me, doet zelfstandig de boodschappen en dat is lekker. En wat ook lekker is, het is gestopt met roken, daar kun je mee thuiskomen! Heimwee, als je de angel eruit haalt is het een beste vriend.